Gelderland

Zeker 300 Gelderse boeren willen stoppen, zorg om volhouders en platteland

Kalveren in een kalverhouderij in Speuld (ter illustratie)
© Omroep Gelderland
In totaal 316 veehouders in Gelderland hebben zich aangemeld voor de landelijke beëindigingsregeling. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van het Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). LTO Noord is bezorgd over de gevolgen voor boeren die juist willen doorgaan met hun bedrijf. Ook is er zorg om de leefbaarheid op het platteland.
Vooral vleeskalverhouderijen uit onze provincie hebben belangstelling voor een vrijwillige uitkoop. Van de 115 landelijke aanvragen zijn er 91 afkomstig uit Gelderland. Ook 100 varkenshouderijen willen ermee stoppen tegen 525 landelijke aanvragen. Verder dienden 44 melkveehouderijen, 42 pluimveehouderijen en 28 overige bedrijven uit Gelderland een aanvraag in.

Zorg om volhouders

LTO wijst erop dat de meeste boeren geen aanvraag doen en hun bedrijf dus gewoon willen voortzetten. "Zij willen door. Voor deze groep is nog geen regeling als het gaat om bijvoorbeeld innovatie. Daar wachten we op en het is echt tijd dat er ook voor die groep iets komt", laat Bert Zandman, voorzitter LTO Noord Regio Oost weten.
"Tegelijkertijd hebben sommige boeren wel gebruik gemaakt van de regeling. Dat is een individuele keuze, als je wil stoppen. We maken ons wel zorgen over de gevolgen die dit heeft voor de leefbaarheid op het platteland in Gelderland", aldus Zandman.
Op 4 december hebben in totaal 1219 veehouders een aanvraag ingediend voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus.
© Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Volgens de RVO geven deze cijfers een beeld van de belangstelling voor de subsidies. Dit is niet hetzelfde als het aantal veehouders dat één of meerdere locaties gaat beëindigen. Veehouders die recht hebben op subsidie, kunnen binnen zes maanden een akkoord geven.
Boeren die veel stikstof uitstoten nabij een beschermd natuurgebied kunnen in aanmerking komen voor vrijwillige uitkoop. De reguliere Lbv regeling voor veehouderijlocaties met varkens, melkvee, kippen of kalkoenen konden tot vrijdag een aanvraag indienen. De Lbv-plus regeling, ook voor vleeskalverhouderijen, loopt nog tot en met april.

Verschil Lbv en Lbv-plus

De Lbv-plus is de meest gunstige regeling. Die staat open voor de grootste stikstofvervuilers onder de veehouderijen, ook wel piekbelasters genoemd. Deze boeren krijgen 120 procent van hun bedrijfswaarde vergoed. Ze moeten dan minimaal 85 procent van hun productierechten, het aantal dieren dat boeren volgens hun vergunning mogen verhouden, inleveren. Ook krijgen ze een vergoeding voor de sloop van hun stallen.
De reguliere Lbv regeling is voor veehouders die geen piekbelaster zijn, maar wel dicht bij natuurgebieden zitten en daardoor (veel) natuurschade veroorzaken. Zij krijgen 100 procent van de bedrijfswaarde vergoed, maar komen niet in aanmerking voor de bonus van 20 procent en de sloopkosten.
Landelijk zijn er 512 Lbv, 423 Lbv-plus en 284 Lbv of Lbv-plus aanvragen ingediend. Tot nu toe zijn er 46 volledige Lbv-plus aanvragen goedgekeurd en is er één afgewezen. Tot dusver zijn alleen de beslissingen voor de Lbv-plus verstuurd, omdat deze aanvragen binnen zestien weken beoordeeld moeten zijn. Hoeveel veehouders uit Gelderland er tussen zitten, is niet bekend.